Wim Melis – Vijfendertig jaar kijken
Interview door Paulien Dresscher
Voor Wim Melis, tot voor kort hoofdcurator van Noorderlicht, breken er nieuwe tijden aan. Hij neemt afscheid van de organisatie die hij vanaf het begin mee opbouwde. Het waren vijfendertig intensieve jaren met festivals en tentoonstellingen, waarin hij met zo'n tweeduizend fotografen werkte.
Paulien Dresscher: Hoe ben je met fotografie in aanraking gekomen, waar begon het?
Wim Melis: ‘Tijdens mijn studietijd kwam ik er toevallig mee in aanraking. Ik studeerde sterrenkunde en technische natuurkunde, met nog een uitstapje naar filosofie, toen een huisgenoot een doka op zolder installeerde. Ik was er direct door gefascineerd. Wat me greep was het observeren van de wereld door een camera, de directheid ervan en het ambachtelijk proces. Ik sloot me aan bij de 'dinsdagavondgroep' van de culturele studentenstichting USVA, waar we ons bezighielden met het ontwikkelen van een persoonlijke stijl en visie. Het politiek geëngageerde en bekendere Groninger Foto Kollectief was daar ook actief. Ik raakte in die tijd geïnspireerd door felle discussies over de inhoud van fotografie: waarom maak je een foto? Wat wil je ermee zeggen? Hoe ontwikkel je een eigen stem? Wat maakt een foto goed, en wat kan een foto bewerkstelligen als maatschappelijk geëngageerd medium? Ton Broekhuis, later de directeur van Noorderlicht, was bij beide groepen docent en initiator.’
Eind jaren tachtig raakte ik betrokken bij het team dat sinds 1980 de USVA fotogalerie programmeerde, eerst aan de Oude Boteringestraat en later de Munnekeholm. De organisatorische kant en het cureren begonnen me net zo te boeien als het fotograferen zelf: samenwerken met mensen die je passie delen, de dialoog met makers, het vinden van een publiek voor onze verhalen.’
Wim Melis in 1995, waarschijnlijk bij USVA in Groningen (geoptimaliseerd met AI)
‘In 1990 bestond de USVA fotogalerie tien jaar en we wilden er een speciaal fotofeest van maken, samen met de stad, lokale galeries en fotografen. We bedachten de naam Noorderlicht en gingen op zoek naar geld. Met veel moeite haalden we 30.000 gulden op. Daarmee werd de hele stad gevuld met fotografie. Er lag geen strak lange termijn beleidsplan aan ten grondslag; het groeide organisch van onderaf, uit liefde voor het medium.’
PD: Maar een eenmalig feestje bleek het niet te zijn, Noorderlicht was geboren?
WM: ‘Het eerste jaar deden zo’n tien mensen mee in de organisatie. Daarvan was ik er een, maar ik was in dat jaar ook vooral bezig met afstuderen. Omdat het festival erg goed bezocht en gewaardeerd werd, lonkte een vervolg. Het jaar daarop nam ik – inmiddels afgestudeerd – de coördinatie op me terwijl anderen aan het beleid werkten. In 1995 werd ik de curator. Vanaf dat moment heb ik zelfstandig 22 festivalthema's gecureerd, tot aan 2019 toen de samenwerking met gastcuratoren op gang kwam.’
‘Het festival groeide, werd nationaal en vervolgens internationaal. Noorderlicht positioneerde zich inhoudelijk op het snijvlak van fotografie, beeldcultuur en document. Zo groeide Noorderlicht in de loop der jaren uit tot een belangrijk internationaal platform. Na tien jaar vrijwilligerswerk – het eerste decennium dacht niemand dat hier legitieme banen in het verschiet lagen – begon in 1999 de omslag naar een professionele organisatie met voorzichtig betaalde krachten. In 2000 werd het festival jaarlijks, afwisselend in Groningen en Friesland.’
‘Nieuwe interessante makers vinden en binnen de context van onze thema's tonen, dat was onze kernactiviteit. Ieder jaar kozen we een ander actueel maatschappelijk geëngageerd thema om uit te diepen in het festival. Vooral vóór het internettijdperk betekende dat echt graven: reizen, tijdschriften doorploegen, netwerken opbouwen. Later verplaatste de focus van ‘ontdekken’ naar meer een rol als gids, die nieuwe samenhangen creëert met beeld uit alle hoeken van de wereld, om daarmee het publiek een ervaring te bieden die bijblijft. Die verschuiving in werkwijze bleef niet zonder gevolgen voor de positie van Noorderlicht, juist ook buiten Groningen.’
Affiche voor de Noorderlicht manifestatie Nazar, 2004
‘In Friesland pionierden we door in de eerste Friese thema's fotografen uit andere delen van de wereld centraal te stellen. Noorderlicht ontgrendelde zo een andere manier van kijken: het werd een ontdekkingstocht naar beelden die hier nog nauwelijks bekend waren. Onze thematische tentoonstellingen reisden over de hele wereld. Zoals in 2004 Nazar over de Arabische landen, een succes dat in vijftien landen te zien was, van Syrië tot de Verenigde Staten en Singapore. In die tijd zijn we ook in de internationale pers meerdere malen uitgeroepen tot een van de beste fotofestivals ter wereld. Dat is best iets om trots op te zijn!’
‘Een mijlpaal was ook het betrekken van een eigen pand in 2004, aan de Akerkhof. Daar kregen we eindelijk een professionele ruimte voor de galerie en fatsoenlijke werkplekken voor alle medewerkers. Noorderlicht kreeg toen haar definitieve vorm met een jaarlijks festival, een permanente galerie en een projectbureau dat met externe partners kruisbestuivingen aanging. Die institutionele verankering maakte het mogelijk om inhoudelijk ambitieuzer te werken, met langere adem en meer ruimte voor experiment. Dit alles was alleen maar mogelijk dankzij een enorm gedreven groep Noorderlichters die elk op hun eigen vlakken hun talent inzetten. Door het kleine team was het werk gevarieerd, wat mij persoonlijk erg aansprak. Ik werkte nauw samen met de eerste twee directeuren aan het beleid, en nam ook de financiële sturing op me.’
Wim Melis tijdens de Fotosalon in galerie Noorderlicht, 2017
PD: Het duurde niet lang voor de digitalisering zijn intrede deed in de fotografie, hoe gingen jullie daarmee om?
WM: ’We hebben de enorme technische veranderingen in de fotografie van dichtbij meegemaakt. Zelf had ik er vanuit mijn achtergrond met béta studies van nature affiniteit mee. Buiten Noorderlicht was ik ook al actief geweest op dat vlak. Samen met een partner die ideeën had over de introductie van digitale technieken voor fotojournalisten richtten we een bedrijf op, bij het Zernike Science Park. We ontwikkelden onder andere een unieke methode waarmee je vanaf een computer foto's naar de toenmalige analoge picture desks bij krantenredacties kon sturen. Die brug tussen oude en nieuwe technologie was een bijzondere ervaring die ik later weer meenam naar mijn werk als curator bij Noorderlicht. Daar initieerde ik bijvoorbeeld de website die we al vroeg hadden, startte het Noorderlicht fotolab op en introduceerde color management. Plotseling konden we zelf tentoonstellingen hoogwaardig afdrukken: dat hielp enorm bij de kosten, in onze altijd financieel beperkte sector.’
‘Waar bij Noorderlicht alles begon in de donkere kamer – met handmatig ontwikkelen en afdrukken – startte eind jaren '90 een fase waarin fotografen hun negatieven en prints scanden, en ons die scans stuurden. Voor iedereen was het nieuw en de scans die we ontvingen hadden veel nawerk nodig. Noorderlicht had zelfs een retouche-afdeling in dienst die voor elk festival de bestanden corrigeerde. Later werden digitale camera's beter en toegankelijk, vanaf de opname kon alles in het digitale domein blijven. Die hele omslag duurde een jaar of 15. Met de komst van smartphones rond 2010 werd fotografie nóg toegankelijker dan het al was: de ambachtelijke drempels verdwenen en ineens kon iedereen zijn of haar foto's met de wereld delen. Het altijd al democratische medium explodeerde tot een overstelpende hoeveelheid beeld, die tot de dag van vandaag blijft groeien.’
Opbouw Terra Cognita, Museum Belvédère, Oranjewoud, Friesland, 2012
‘Die technologische versnelling bleef niet beperkt tot het medium zelf, maar had directe gevolgen voor de manier waarop fotografie werd gemaakt, verspreid en gewaardeerd: de sector veranderde er ingrijpend door. Met name de documentaire en journalistieke fotografie kregen het zwaar. Vaste opdrachten verdwenen, budgetten krompen, en veel fotografen verloren hun afzetmarkt. De top bleef bestaan, maar moest zich aanpassen aan de nieuwe markt. Voor het brede middenveld werd het moeilijker om een professioneel bestaan op te bouwen. Veel fotografen bewogen als reactie richting de kunstwereld, op zoek naar nieuwe manieren om hun werk te tonen en te financieren. Voor mij als curator betekende het ook een verschuiving: de gidsfunctie werd nog belangrijker. Ook in het gedemocratiseerde beeld moest fotografie uitgelicht worden met betekenis, die de kijker kon prikkelen en in een verhaal meenemen.’
PD: Inmiddels hebben we een nieuwe technologische revolutie, Artificiële Intelligentie (AI), hoe kijk jij daarnaar?
WM: ‘Ik kijk er met gemengde gevoelens naar. We winnen aan toegankelijkheid, diversiteit en nieuwe vormen van beeldgebruik. AI brengt nog iets bijzonders: onbeperkte verbeeldingskracht. Je hoeft je niet meer te beperken tot de werkelijkheid – en dát maakt het spannend. Tegelijkertijd verliezen we rust, verdieping, vakmanschap en wordt het vertrouwen in het beeld door AI geschaad. Vooral de laatste is problematisch. Als iedereen zijn eigen werkelijkheid kan maken, wat is dan nog onze gedeelde werkelijkheid? Deze ontwikkeling voelt tegelijkertijd als fascinerend, onvermijdelijk en angstaanjagend. Je kunt het beeldende aspect niet los zien van de bredere maatschappelijke context, we zien nu al dat banen beginnen te verdwijnen door AI en de welvaartsverdeling nog meer uit balans raakt.’
‘In de hedendaagse constante beeldstroom moet je nog meer dan ooit concurreren om aandacht. Mensen met een uitgesproken eigen visie springen er nog steeds uit, maar er is zoveel dat het ontwikkelen van een echt onderscheidend handschrift enorm moeilijk is geworden. We zien ook minder trends, met de fotogeschiedenis onder ieders vingertoppen blijkt inspiratie overal vandaan te kunnen komen.’
‘Voor de curator wordt dan een belangrijke vraag: wat is de meerwaarde van een tentoonstelling of een festival, als alles verspreid over het internet al toegankelijk is, en het publiek denkt alles al gezien denkt te hebben? Binnen Noorderlicht bestond daarover veel discussie. Voor mij is het antwoord helder: een tentoonstelling moet een ervaring zijn. Bezoekers stappen even een andere wereld binnen, een omgeving waarin ze kunnen verdwalen, ontdekken en geraakt worden. Voor mij zit de kern van fotografie tentoonstellingen niet alleen in het selecteren van beeld, maar juist in het bieden van context: het vertellen van samenhangende verhalen en het samenbrengen van werk van verschillende makers, bij voorkeur in uiteenlopende stijlen, binnen één verhaal dat de vluchtigheid overstijgt. Zo kun je die beeldenstroom die op ons afkomt duiden.’
‘Als tegenreactie, zie je dat fotografie voor een kleine groep makers juist weer meer een ambacht wordt. Er ontstaat een behoefte aan menselijkheid, persoonlijkheid, het voelbare handschrift van een maker - het verlangen naar het individuele gebaar. Wat voor mij het belangrijkst blijft, is de overtuiging dat fotografie – ondanks alle veranderingen – pas echt betekenis krijgt kwaliteit wanneer ze verhalen vertelt en mensen raakt. Dat is, en blijft, het bestaansrecht van Noorderlicht.’
Wim Melis bij de opening van Africa Inside, Fries Museum, Leeuwarden, 2000
PD: En wat staat er nu voor jou op het programma?
WM: 'Mijn plotselinge ziekte heeft alles in een ander perspectief geplaatst. Nu gaat het goed, maar gedurende de schrik in het begin merkte ik dat ik alleen aan mijn gezin dacht, niet aan Noorderlicht. Dan worden prioriteiten ineens helder. Tegenover vijfendertig jaar liefde voor fotografie stonden ook vijfendertig jaar rennen in de cultuurpolitieke arena. Ideeën hadden we genoeg maar geld: dáár lag telkens het knelpunt. Het was veel, en achteraf had ik misschien vaker stil moeten staan, meer genieten van het moment.’
‘Nu de omstandigheden leiden naar een afscheid van Noorderlicht ga ik voor het eerst echt rust nemen. Eindelijk die sabbatical die er nooit van gekomen was. Ik ga me oriënteren op wat ik nog wil en kan doen: schrijven, misschien kleinschalig actief blijven in het veld, met meer ruimte om te reflecteren. En kijken of het lukt om, ondanks verminderde motoriek, eindelijk serieus de gitaar op te pakken.’
— december 2025, door Paulien Dresscher, gastcurator Noorderlicht Biënnale 2021 The Makeable Mind, en sinds 2025 bestuurslid Noorderlicht.
Wil je Wim nog een briefje sturen? Dat kan op wimcurates(at)gmail.com