Navigatie overslaan
Zoeken

De Hof van Eden

Tentoonstelling
13 sep - 12 okt 1997
Bill Arnold
Datum
13 sep - 12 okt 1997
Locatie
Der Aa-kerk, Groningen

Verbeelding van de dynamische werkelijkheid

 

Fotografie heeft altijd een dubbele relatie met de werkelijkheid gehad. Zij laat de dingen zien zoals zij zijn, maar toont tegelijkertijd wat zij óók kunnen zijn. Een foto is zowel registratie als metafoor en is daardoor als geen ander medium in staat om een direct en indringend beeld van de maatschappij te tonen. De fotograaf, werkend vanuit een persoonlijke betrokkenheid en in een persoonlijke stijl, kan een visie op de samenleving overbrengen; fotografie als verbeelding van de dynamische werkelijkheid waarin wij leven.

De visie van de fotograaf komt tot uitdrukking in de fotografische keuzen die hij of zij maakt. Keuzen voor een bepaald onderwerp, voor het isoleren van fragmenten van dat onderwerp, voor compositie en moment, voor de technische middelen waarmee het beeld tot stand komt. Er zijn ontelbare mogelijkheden en door daarin vanuit persoonlijke opvattingen een keuze te maken, is de fotograaf in staat een eigen verhaal te vertellen dat werkzaam is op een intellectueel en een emotioneel niveau.

De toeschouwer, die het werk van de fotograaf onder ogen krijgt, maakt ook weer keuzen. Ieders individuele en collectieve ervaringen vormen de basis voor een verwerking van wat de fotograaf als leidraad aanbiedt. De kijker actualiseert het beeld vanuit zijn of haar eigen impliciete referentiekader, betrekt het op zijn of haar leven en komt zo tot een individuele, misschien zelfs unieke, interpretatie van het geziene. Er is sprake van een vorm van communicatie, van een actief proces waarin zowel de fotograaf en het onderwerp als de toeschouwer van belang zijn. De kijker ‘leest’ een verhaal, dat niet gelijk hoeft te zijn aan dat van de fotograaf. Net als bij alle andere vormen van communicatie het geval is, zijn foto’s multi-interpretabel. Het is deze individuele, subjectieve ervaring die aan de basis stond van de manier waarop het thema hier wordt gepresenteerd.

Aan de cultuur waarin het oorspronkelijke verhaal van De Hof van Eden ontstond was zo’n nadruk op de subjectieve ervaring vreemd. Individualisering is een fenomeen dat kenmerkend is voor de moderne tijd. Het komt pas op aan het eind van de Middeleeuwen en is stap voor stap typerend geworden voor onze manier van leven. Hoe kan een eeuwenoud verhaal als De Hof van Eden dan nu nog actueel zijn?

Als onderdeel van ons cultuurgoed mag het verhaal bekend worden verondersteld. In letterlijke zin is de hof een aanduiding van een tuin, een afgezonderde ruimte. Eden, in het Hebreeuws ‘adanim’, betekent luxe, genot. De Hof van Eden is dus een paradijselijke tuin, een lieflijk verblijf, een lustoord. In onze door het Christendom doordrenkte cultuur associëren we het paradijs met Genesis, het eerste boek van de bijbel. Het paradijs-motief vinden we echter in verschillende gedaanten ook in vele andere tradities terug. En zelfs in het traditionele Christendom is het paradijs niet meer wat het in de Joodse traditie geweest is: het is nu de zaligheid geworden die de gelovige verwácht, het hiernamaals dat hij of zij na de dood deelachtig hoopt te worden. De betekenis van het motief hangt zodoende af van de specifieke culturele en maatschappelijke context.

In de loop van de moderne tijd verandert het paradijs-geloof zelf ook weer van karakter. Het wordt geseculariseerd, van zijn religieuze lading ontdaan. Steeds meer is men ervan overtuigd dat het menselijk geluk tot stand gebracht moet worden in het hier en nu, op deze aarde. In de achttiende-eeuwse verlichting werd dit thema een ware rage, er was een nieuw optimisme dat gevoed werd door door tal van zaken: wetenschap en techniek, de liberale markt en het socialisme. Zij werden alle geacht een bijdrage te leveren aan een zelfgeschapen menswaardig bestaan op aarde. Op basis van dit modernistische verlichtings-geloof zijn in de negentiende en twintigste eeuw tal van illusies gekoesterd, gevolgd door enorme desillusies.

De ‘grote verhalen’ (eerst religieuze en daarna andere ideologieën) bleken niet te leiden tot het paradijs op aarde. In de huidige Westerse maatschappij heeft dat, via de omweg van het post-modernisme, geleid tot het besef dat zingeving vooral een eigen verantwoordelijkheid is. De metafoor van het paradijs is nog steeds springlevend, verankerd in onze collectieve geschiedenis, maar het is meer dan ooit duidelijk dat iedereen, bewust dan wel onbewust, een andere betekenis aan die metafoor toekent.

Ook al is De Hof van Eden niet eenduidig te definiëren, er zijn nog steeds drie basismotieven die het uitgangspunt vormen van ieders persoonlijke interpretatie. Om te beginnen is er natuurlijk het verlangen naar geluk, de droom van een wereld waarin niet geleden wordt en niemand iets tekort komt. Dan is er het motief van de verdrijving, de heimwee naar het paradijs waaruit wij volgens het bijbelse verhaal definitief uitgestoten zijn. En tenslotte het waarom, het motief van het menselijk tekort, de verdrijving als gevolg van ons eigen menselijk handelen.

In het bijbelse verhaal zit nog een gedachte verscholen: eindigheid en individualiteit doen pas hun intrede na de zondeval. Wezenlijke kenmerken van ons bestaan, het feit dat we ooit dood zullen gaan of, om iets heel anders te noemen, in ons eigen onderhoud moeten voorzien, verdwijnen achter de horizon als men probeert zich het paradijs voor te stellen. De mens wordt blijkbaar pas mens nadat hij de illusie van het paradijs achter zich heeft gelaten. Het paradijs is niet alleen een ondefinieerbaar, maar ook een onbereikbaar ideaal.

Vanuit deze ideeën heeft tentoonstellingsmaker Wim Melis fotoseries bijeengebracht van negentien fotografen uit binnen- en buitenland. In totaal bijna vierhonderd beelden, waarvan een groot deel in dit boek terug te vinden is, geven met kracht uitdrukking aan diverse hedendaagse interpretaties van De Hof van Eden. In een vorm die aansluit op de inhoud is het thema associatief uitgewerkt als een reis door werkelijkheden, door verschillende werelden en culturen, waarin flarden van bewustzijn langswaaien, flarden van een (verloren) paradijs en van het eeuwig zoeken ernaar.

Te zien