Carla van de Puttelaar

De fotografie van Carla van de Puttelaar (1967) is even intiem als afstandelijk. In zowel haar portretten als in haar naaktfotografie is de rol van de close-up en het spel met onscherpte opvallend. Hierdoor kan zij accenten leggen op de details die zij het belangrijkst vindt.
Van de Puttelaar weet een heel precieze balans tussen betrokkenheid en afstand te bewaren. De uitdrukking van de ogen, moedervlekjes, maar ook kenmerken als afdrukken van kant of elastiek van de lingerie, of een lichte blauwe plek, worden in beeld gebracht. De afstand wordt gecreëerd door de perfecte beheersing van vorm en kadrering, maar bovenal door haar eigenzinnige manipulatie van licht en kleur.
De onnatuurlijke, bijna porseleinen kleur van het lichaam ademt een sfeer van koelte. Haar beelden balanceren op de grens van seksualiteit en erotiek, maar overschrijden deze nooit. Door de keuze van een licht doorschijnend bloesje of kanten broekje wordt het lichaam net niet onthuld, maar ook niet versluierd.
Voor Carla van de Puttelaar is elk portret in zekere zin een zelfportret. Zij is steeds op zoek naar elementen als kwetsbaarheid en sensualiteit. Diezelfde eigenschappen vindt ze terug in de klassieke, negentiende-eeuwse naaktfotografie, en in de Japanse prentkunst, van onder andere Utamaro (1753-1806). Deze bleef zelfs in zijn meest expliciete erotische portretten oog houden voor de vaak ontroerende details.
Van de Puttelaar studeerde af in 1996 aan de Gerrit Rietveld Academie. In datzelfde jaar won ze de Esther Kroon-prijs. Ze nam deel aan verschillende exposities, in Turijn, Rome, Parijs, Groningen en Amsterdam. Op de huidige solo-expositie worden zowel nieuwe portretten als naakten gepresenteerd.